Als je vertelt dat je in de zomer op pad gaat met je tent fronsen de wenkbrauwen al snel. “Dat is toch hartstikke burgerlijk?” Tijd om korte metten te maken met dit vooroordeel:
– Je komt op de meest bijzondere plekken
Natuurlijk kun je ook een huisje of een hotelkamer op een mooie plek huren, maar met kamperen kom je pas op de echt mooie plekken. Denk aan een prachtige kampeerspot tussen de olijfbomen in Montenegro of ga lekker wildkamperen in Noorwegen en zet je tent gewoon neer naast een gigantische waterval.

– Je komt een eind met een klein budget
Als je op een bijzondere plek wil logeren ben je vaak een fortuin kwijt, maar niet als je je tentje meeneemt. Die zet je neer voor een appel en een ei en je wordt wakker met een prachtig uitzicht. Een hostel kost natuurlijk ook niet veel, maar dan zit je weer in een gekke achterbuurt en lig je in een bed zo hard als een plank. Doe mij maar een tentje met een luchtbed.

– Je leert makkelijk mensen kennen
Of je nu solo met een backpack gaat kamperen of met een busje en een groep vrienden: al kamperend leer je de leukste mensen kennen. Zoals die keer dat we een leuk stel ontmoette die per fiets van Schotland naar Griekenland aan het fietsen waren. ’s Avonds met een borrel van de lokale drank hoor je de mooiste verhalen.

Je hebt de ultieme vorm van vrijheid
Als ik ga backpacken vind ik het een naar gevoel dat ik niet weet waar ik ga slapen. Met een tent voel ik me altijd zeker: ik heb sowieso een fijn plekje waar ik kan slapen. Je gaat gewoon op pad met de auto en je ziet wel waar je uitkomt: voor mij de ultieme vorm van vrijheid.
Door: Michelle Vleugels